VOORBEREIDING
Bladerdeeg:
Meng 30 gram bloem met margarine met behulp van een mixer met deeghaak. Verdeel als de margarine alle bloem heeft opgenomen het mengsel over twee vellen bakpapier. Geef het deeg met behulp van een deegroller de vorm van een rechthoek van ongeveer een halve centimeter dik. Laat afkoelen in de koelkast.
Meng de resterende bloem met water en een snufje zout tot er een zacht mengsel ontstaat.
Verspreid het deeg met de deegroller op een met bloem bestoven schaafmachine en vorm een rechthoek.
Haal het eerder bereide deeg uit de koelkast en leg het op het tweede deeg.
Maak met je handen plat door de twee lagen deeg samen te voegen tot er een uniforme dikte ontstaat.
Vouw de hoeken van de rechthoek over het midden van het zachte deeg om de heuvel volledig te bedekken. Maak met de deegroller het deeg plat tot je een rechthoek krijgt met de korte kant naar je toe. Vouw de twee korte zijden naar het midden van de rechthoek.
Verspreid het deeg opnieuw met behulp van de deegroller tot een rechthoek ontstaat en herhaal de aangegeven bewerkingen nog vier keer. Tussen de rondes moet het deeg tien minuten in de koelkast staan.
Als de rondjes klaar zijn, moet het deeg 1 uur in de koelkast worden bewaard. Spreid het deeg vervolgens ui met een deegroller.
Snijd nu vierkantjes van 10×10 cm deeg en bak ze ongeveer 15 minuten in de oven op 180 °C.
Bereid ondertussen de vulling. Was de groenten en snijd in plakjes. Leg op een grill en kook met een scheutje olijfolie, peper en zout. Voeg op het bladerdeeg groenten en Camelia in plakjes toe en stapel.
